Een perceel met een aandeel in een mandelige weg is voor de btw geen bouwterrein als
een splitsing tussen het perceel en de weg kunstmatig zou zijn.
Een bv die zich bezighoudt met de aan- en verkoop van vastgoed, heeft zes percelen
verkocht. Omdat de bv meent dat de leveringen van deze percelen zijn vrijgesteld van
btw, heeft zij geen btw gefactureerd. Maar de inspecteur meent dat de percelen kwalificeren
als bouwterreinen. De levering van een bouwterrein is wel belast met btw. Daarom legt
de Belastingdienst de bv een naheffingsaanslag omzetbelasting op. De bv gaat daartegen
met gedeeltelijk succes in beroep. Rechtbank Gelderland oordeelt dat de leveringen
van twee percelen btw-vrijgesteld zijn en een perceel sowieso btw-belast is. De leveringen
van de overige drie percelen zijn in beginsel belast met btw, maar voor zover de koopsom
ziet op een stuk van een mandelige weg is zij btw-vrijgesteld. Daarom verlaagt de
rechtbank de naheffingsaanslag. De bv probeert vervolgens in hoger beroep bij Hof
Arnhem-Leeuwarden om de naheffingsaanslag verder verminderd of zelfs vernietigd te
krijgen.
Levering van percelen met slechts restanten of sloopverplichting Het hof beoordeelt alle zes de percelen. Op een van de percelen staan op het moment
van levering alleen nog de fundamenten en een gedeelte van een muur van een voorheen
aanwezige schuur. Op een ander perceel bevinden zich alleen een klein deel van de
fundamenten van een gierkelder. Zulke restanten tellen niet als gebouwen, zodat deze
twee percelen kwalificeren als bouwterreinen. Bij de verkoop van een ander perceel
heeft de bv zich verplicht resterende verbouwing voor eigen rekening en risico te
(laten) slopen. Ook dan is sprake van een bouwterrein.
Percelen met aandeel in mandelige weg Met betrekking tot drie percelen met aandelen in een mandelige weg oordeelt het hof
dat vanuit economisch oogpunt zij één geheel vormen met de aandelen in de mandelige
weg die toerekenbaar zijn aan die percelen. De percelen zijn namelijk niet goed te
gebruiken zonder ook de mandelige weg te gebruiken. Het zou daarom kunstmatig zijn
de mandelige weg als zelfstandig bruikbaar aan te merken zonder daarbij de percelen
waartoe die weg leidt in aanmerking te nemen. Het hof oordeelt daarom dat de levering
van elk van deze drie percelen de levering van één onroerende zaak vormt, die geen
bouwterrein is. Dat betekent dat deze leveringen zijn vrijgesteld van omzetbelasting.
Het uiteindelijke effect is dat het hof de naheffingsaanslag vermindert met € 103.514.
Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 30-04-2024 (gepubl. 10-05-2024).