Een ondernemer kan alleen terugkomen op de eerdere etikettering van een vermogensbestanddeel
als hij/zij goed kan onderbouwen dat er een andere keuze was gemaakt als het nieuwe
besluit al zou hebben gegolden.
Een vrouw drijft met haar echtgenoot een onderneming in de vorm van een maatschap
en commanditaire vennootschap. Zij merkt haar woning op 1 januari 2018 aan als (buitenvennootschappelijk)
ondernemingsvermogen. De woning is op 20 december 2011 gekocht voor € 296.500, gelijktijdig
met de aankoop van 10% van de nabijgelegen bedrijfsopstallen en grond. Op 20 juni
2018 wordt het besluit ‘waardering woning bij overbrenging van ondernemingsvermogen
naar privévermogen’ gewijzigd. De vrouw merkt daarna de woning aan als privévermogen
en claimt in haar aangifte IB/PVV 2018 een verlies van € 75.751 in verband met de
overbrenging naar privé.
Geen heretikettering mogelijk Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het verlies terecht is gecorrigeerd omdat
er geen aanleiding bestaat om de woning alsnog als privévermogen aan te merken. Heretikettering
is alleen mogelijk als er sprake is van bijzondere omstandigheden. De vrouw maakt
niet aannemelijk dat zij begin 2018 een andere keuze zou hebben gemaakt als het nieuwe
besluit al zou hebben gegolden. In het nieuwe besluit is een lagere waardevermindering
opgenomen voor zelfbewoning (15% in plaats van 35%), maar de vrouw heeft niet onderbouwd
dat de hogere factor doorslaggevend was voor haar oorspronkelijke keuze. Zij heeft
haar keuze helemaal niet onderbouwd met stukken en het nieuwe besluit heeft ook geen
gevolgen voor een mogelijke afschrijving op de woning. Het nieuwe besluit is ook niet
per definitie reden voor een heretikettering. De ondernemer moet namelijk bij een
nieuw beleidsbesluit nog steeds de aanwezigheid van bijzondere omstandigheden aannemelijk
maken.
Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 21-12-2023 (gepubl. 05-01-2024).