De uren waarin een ondernemer beschikbaar is voor zijn onderneming zonder echt iets
te doen, tellen niet mee voor het urencriterium.
Een man exploiteert van 2017 tot en met 16 maart 2020 in de vorm van een eenmanszaak
een autowasstraat. De autowasstraat ligt naast de woning van de man en op hetzelfde
terrein. De autowasstraat is geopend op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag tussen
11.00 uur en 18.00 uur, en op zaterdag tussen 8.30 uur en 18.00 uur. Als een auto
het terrein oprijdt voor een wasbeurt gaat in de woning van de man een bel af. Zo
weet de ondernemer dat er een klant is en zet hij de autowasstraat in werking. Zijn
overige werkzaamheden in het kader van de onderneming bestaan onder meer uit het schoonmaken
en onderhouden van het terrein, de wasinstallaties en de gebouwen, en het bijhouden
van de dagelijkse administratie. In 2019 koopt de man een tweedehands installatie
voor wasplaatsen. Hij neemt het schoonmaken en repareren van deze installatie zelf
op zich.
Geen stukken overlegd De ondernemer claimt over de jaren 2017-2020 de zelfstandigenaftrek, maar daarvoor
moet hij voldoen aan het urencriterium. De inspecteur betwist dat de man daaraan voldoet.
Daarop gaat de man in beroep. Hij overlegt echter geen gegevens over de jaren 2017
en 2018. Daardoor maakt hij ten aanzien van die jaren het aantal gestelde bestede
uren niet aannemelijk. Met betrekking tot 2019 en 2020 stelt de man in totaal 300
uur respectievelijk 195 uur aan zijn onderneming te hebben besteed in verband met
de werkzaamheden aan de tweedehands installatie voor wasplaatsen. Maar zelfs al zou
de rechtbank deze gestelde uren aannemelijk vinden, dan moet de man nog minstens 925
uur (2019) en 982 uur (2020) onderbouwen. De man heeft echter geen urenverantwoording
of andere stukken overgelegd die zo’n onderbouwing leveren.
Bereikbaar tijdens openingstijden De man stelt nog dat hij aan het urencriterium voldoet omdat hij gedurende de openingstijden
bereikbaar moet zijn voor zijn onderneming. Maar de rechtbank gaat niet mee met dit
standpunt. Het feitelijk drijven van een onderneming houdt namelijk meer in dan het
zich beschikbaar houden voor de onderneming. De man heeft dan ook niet aannemelijk
gemaakt dat hij in de jaren 2017 tot en met 2020 aan het urencriterium heeft voldaan.
Hij heeft daardoor geen recht op de zelfstandigenaftrek.
Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 12-06-2024 (gepubl. 21-06-2024).