Ook als een belanghebbende met zijn gemachtigde bij voorbaat afspreekt dat alle te
ontvangen proceskostenvergoedingen, dwangsommen en/of schadevergoedingen aan de gemachtigde
worden uitbetaald, ervaart hij bij overschrijding van de redelijke termijn van de
procedure spanning en frustratie.
In een BPM-zaak heeft de procedure twee jaar en acht maanden geduurd. Rechtbank Den
Haag heeft slechts een IMSV (immateriële schadevergoeding) toegekend van € 500. Hof
Den Haag vindt een hogere vergoeding niet nodig, omdat wordt getwijfeld aan de aanwezigheid
van spanning en frustratie bij belanghebbende. Belanghebbende is namelijk met haar
gemachtigde overeengekomen dat alle vergoedingen voor proceskosten en schade aan gemachtigde
toekomen. De gemachtigde brengt deze vergoedingen in mindering op de vergoeding die
de gemachtigde in rekening brengt aan belanghebbende. Een en ander leidt tot een verrekening
met gesloten beurs.
Oordeel Hoge Raad De Hoge Raad vernietigt dit oordeel. Een belanghebbende kan bij voorbaat een beslissing
nemen over de besteding van de vergoeding wegens spanning en frustratie vanwege de
lange duur van een procedure. Dat brengt echter nog niet mee dat die spanning en frustratie
hem bespaard zullen blijven. Uit een dergelijke beslissing volgt evenmin dat wordt
afgezien van het recht op IMSV. De Hoge Raad kent daarom een IMSV toe van € 1.000.
Bron: Hoge Raad 31-05-2024.