De IB- of Vpb-belastingplichtige hoeft geen belastingrente te betalen over dat deel
van het tijdvak waarin de fiscus door een spontane betaling al beschikte over het
verschuldigde belastingbedrag.
Een man heeft op 12 september 2022 zijn aangifte inkomstenbelasting voor het jaar
2021 ingediend. Vervolgens verzoekt hij de Belastingdienst diverse malen om hem een
definitieve aanslag over 2021 op te leggen. Vanwege het uitblijven van zo’n aanslag
maakt de man op eigen initiatief op 31 december 2022 het belastingbedrag over dat
voortvloeit uit de aangifte. Op 14 februari 2023 legt de inspecteur de man alsnog
de definitieve aanslag inkomstenbelasting over 2021 op. De Belastingdienst komt op
hetzelfde belastingbedrag uit als de man. Maar daarnaast heeft de inspecteur belastingrente
berekend over de periode van 1 juli 2022 tot en met 23 januari 2023. De man gaat in
bezwaar en beroep tegen de berekening van de belastingrente.
Betaling doet belastingrentetermijn eindigen Rechtbank Den Haag oordeelt dat de man alleen belastingrente hoeft te betalen over
de periode van 1 juli 2022 tot 31 december 2022. Vanaf 31 december 2022 beschikt de
Belastingdienst immers over het verschuldigde belastingbedrag. De rechtbank ziet geen
reden voor de fiscus om daarna nog belastingrente in rekening te brengen. Dat aan
de man geen voorlopige aanslag is opgelegd, maakt dit niet anders.
Bron: Rb. Den Haag 03-04-2024 (gepubl. 17-04-2024).