Voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant is een forfaitair rendement van € 302 significant
hoger dan een werkelijk rendement van € 177. En dus moet dan nader rechtsherstel plaatsvinden.
Een vrouw heeft in haar aangifte inkomstenbelasting over 2019 een grondslag sparen
en beleggen aangegeven van € 432.888. Deze grondslag bestaat volledig uit bank- en
spaarrekeningen na aftrek van het heffingsvrije vermogen. Nadat de Belastingdienst
rechtsherstel conform het Besluit rechtsherstel box 3 heeft geboden, bedraagt het
box 3-inkomen van de vrouw over 2019 € 302. De vrouw gaat toch in beroep. Tijdens
de zitting voor de rechtbank komt vast te staan dat haar werkelijk rendement over
het box 3-vermogen in 2019 € 177 heeft bedragen. De rechtbank vindt dat verschil significant
en biedt daarom nader rechtsherstel door het box 3-inkomen over 2019 te verlagen tot
€ 177. Ook krijgt de vrouw een vergoeding van wettelijke rente toegekend. Deze vergoeding
is berekend over de periode tussen de datum van betaling van de in strijd met het
eigendomsrecht geheven box 3-heffing en de datum van terugbetaling daarvan.
Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 04-04-2024 (gepubl. 11-04-2024).