Bel ons Stuur een mail Klantenportaal Naar klantenportaal

​Een executeur-testamentair die geld van een erflater zonder toestemming overboekt
op zijn eigen privérekening, riskeert een veroordeling vanwege verduistering.

Het Openbaar Ministerie beschuldigt een advocaat onder andere ervan dat hij in zijn
hoedanigheid van executeur-testamentair in totaal ruim € 50.000 heeft verduisterd.
De man verklaart hierop het volgende. Hij kende de erflaatster en haar eerder overleden
echtgenoot al sinds het einde van zijn middelbare schooltijd. Zij waren een tweede
vader en moeder voor hem. Na het overlijden van de echtgenoot heeft de man de kinderloze
weduwe geregeld bezocht. Naderhand kreeg hij de bevoegdheid over haar bankrekeningen.
De vrouw wilde de advocaat tot haar erfgenaam maken. Dit wilde hij niet, omdat het
fiscaal oninteressant was. Vervolgens wilde de erflaatster dat haar spaargeld naar
hem zou gaan voordat zij werd opgenomen in een verzorgingstehuis. Hij heeft daarom
geld van haar bankrekening naar zijn rekening overgeboekt. Maar over de manier waarop
dat ging, heeft hij verschillende verklaringen afgelegd.
Tegenstrijdige verklaringen Tegenover de FIOD heeft de advocaat verklaard dat de vrouw tot op het laatste moment
haar bankzaken zelf heeft geregeld. Maar tijdens de zitting voor de rechtbank heeft
de man verklaard dat hij vóór het overlijden van de echtgenoot al formeel was gemachtigd
om hun belangen te behartigen. Ook had hij diverse bedragen van de rekening van de
vrouw overgeboekt in verband werkzaamheden aan een pand dat zij wilden verhuren. Door
de verschillen in deze verklaringen hecht Hof Den Bosch hier weinig waarde aan. Verder
heeft de man na de overboekingen privé-uitgaven gedaan die anders niet mogelijk waren.
Bovendien beschikt hij niet over een schriftelijke overeenkomst waarin de vrouw hem
onbeperkte bevoegdheden geeft voor het doen van overboekingen. De manier waarop de
advocaat hier heeft gehandeld, kwalificeert als verduistering. Het hof veroordeelt
hem tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk.
De proeftijd is twee jaar.
Bron: Hof Den Bosch 27-02-2024 (gepubl. 29-02-2024). 

Punt & Van de Weerdt