Zodra een IB-ondernemer zijn onderneming geruisloos inbrengt in een bv en de ondernemingswinst
toekomt aan die bv, telt die winst niet mee bij de berekening van de verkrijgingsprijs
van het aanmerkelijk belang.
Een man drijft tot 1 januari 2012 een onderneming in de vorm van een eenmanszaak.
De ondernemingsactiviteiten omvatten de handel in dames- en herenkleding. Het winkelpand
behoort tot het ondernemingsvermogen van de man. Hij richt op 26 maart 2013 een bv
op. Bij wijze van kapitaalstorting brengt hij zijn onderneming geruisloos in de bv
in. Volgens de akte van oprichting zijn bij de oprichting 1.920 aandelen geplaatst.
Deze aandelen vertegenwoordigen in totaal een geplaatst kapitaal van € 192.000. Bovendien
wordt de onderneming geacht vanaf 1 januari 2012 voor rekening en risico van de bv
te zijn gedreven. De inspecteur bij beschikking heeft vastgesteld dat de onderneming
geruisloos is ingebracht. Maar hij heeft niet de hoogte van de verkrijgingsprijs van
de aandelen in de bv bij beschikking vastgesteld. In 2016 houdt de bv op te bestaan.
De man meent daarbij een verlies uit aanmerkelijk belang te hebben geleden van € 192.000.
Verworpen beroep op vertrouwensbeginsel De inspecteur is het echter niet eens met de man, omdat de fiscus de verkrijgingsprijs
van de aandelen stelt op negatief € 81.340. Daarbij speelt mede een rol dat de winst
van de onderneming sinds 1 januari 2012 toekomt aan de bv. Bovendien is het feitelijk
eigen vermogen op de beginbalans negatief. Rechtbank Zeeland-West-Brabant is het eens
met de Belastingdienst. De man doet nog een beroep op het vertrouwensbeginsel. Hij
wijst erop dat de fiscus een uitgebreid boekenonderzoek bij de bv heeft gehouden.
Daarbij zou bij hem het vertrouwen zijn opgewekt dat inspecteur de verkrijgingsprijs
van € 192.000 heeft geaccepteerd. Maar de rechtbank verwerpt deze stelling. Dit boekenonderzoek
zag namelijk op de positie van de bv met betrekking tot de vennootschapsbelasting
en omzetbelasting. Zo’n onderzoek zegt niets over de verkrijgingsprijs van de aandelen.
De rechtbank verklaart het beroep van de man ongegrond.
Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 10-07-2023 (gepubl. 14-07-2023).