Breidt een holding, waarvan de dga de aandelen wil schenken, haar belang in een werkmaatschappij
uit? Dan herleeft de vijfjaarstermijn in de bedrijfsopvolgingsregeling voor de nieuwe
aandelen.
Een man houdt alle certificaten in een holding, die in drie andere bv’s een belang
houdt van 100% respectievelijk 95,05% respectievelijk 20%. Alle drie de bv’s drijven
een materiële onderneming. De holding breidt op 24 december 2014 haar belang van 20%
uit naar 33,33%. Op 23 mei 2016 vindt een uitbreiding plaats van het belang van 95,05%
naar 100%. De man schenkt op 3 juli 2019 een deel van zijn certificaten in de holding
aan zijn dochter. Deze certificaten vertegenwoordigen 10% van het aandelenkapitaal
van de holding. De dochter wil de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) toepassen op de
verkregen certificaten. Maar volgens de inspecteur is de BOR niet van toepassing de
belangenuitbreidingen in 2014 (13,33%) en 2016 (4,95%). Voor deze belangen is niet
voldaan aan de eis dat de holding minstens vijf jaar een onderneming heeft gedreven.
De vrouw start daarop een beroepsprocedure.
Wijziging in belang in plaats van wijziging in samenstelling Zij stelt dat de uitleg van de Belastingdienst in strijd is met een arrest van de
Hoge Raad uit 2020. Rechtbank Zeeland-West-Brabant merkt op dat het ook in dit arrest
ging om de schenking van aandelen in een holding waaraan de bezittingen en schulden
van een dochtermaatschappij werden toegerekend. Maar in dat arrest ging het om (de
gevolgen voor de BOR van) een wijziging in de samenstelling van het vermogen van die
dochtermaatschappij. In deze zaak is sprake van een wijziging in het aandelenbezit
van de holding in die dochter in de vijf jaar vóór de schenking. Daarom is de uitleg
van de Belastingdienst verenigbaar met de het oordeel van de Hoge Raad in het arrest.
De rechtbank verklaart daarom het beroepschrift van de vrouw ongegrond.
Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 25-10-2023 (gepubl. 02-11-2023).