Een dga kan de toepassing van de terbeschikkingstellingsregeling niet voorkomen met
buitenlandconstructies als zijn economische belang in de bv’s intact blijft.
Een man verhuurt een apothekerswinkel aan een Nederlandse bv. Daarnaast heeft de man
een vordering op een andere bv. Hij heeft zijn belangen in de twee Nederlandse vennootschappen
ingebracht in elkaar in tijd opvolgende constructies met buitenlandse vennootschappen.
Volgens de man is hij slechts een minderheidsaandeelhouder in die buitenlandse vennootschappen.
In dat geval vallen de apothekerswinkel en de vordering niet onder het regime van
de terbeschikkingstelling (tbs). De Belastingdienst stelt echter dat de man zijn belang
bij de twee bv’s (in economische zin) behouden heeft. De inspecteur vindt daarom dat
de tbs-regeling wel van toepassing is.
Wel verlaging aanslagen en vernietiging boetes Rechtbank Gelderland is het eens met de fiscus. De man heeft eerder zelf aangegeven
beneficial owner van de bv’s te zijn. Uiteindelijk komen de opbrengsten uit de bv’s
hem ook ten goede. De tbs-regeling is dus inderdaad van toepassing. De rechtbank ziet
wel redenen om de opgelegde navorderingsaanslagen te verminderen. De inspecteur heeft
namelijk ten onrechte de apothekerswinkel en de vordering ook tot de rendementsgrondslag
van box 3 gerekend. Ook de boetebeschikkingen blijven niet in stand. De Belastingdienst
heeft namelijk niet aangetoond dat de man zelf heeft geweten dat de buitenlandconstructies
fiscaal ontoelaatbaar waren.
Bron: Rb. Gelderland 06-06-2023 (gepubl. 03-07-2023).