Onder voorwaarden blijft revisierente achterwege als de verzekerde vóór het bereiken
van de pensioengerechtigde leeftijd om de afkoop van de lijfrentepolis heeft verzocht.
Een vrouw heeft een lijfrentepolis afgesloten en daarvoor in de jaren 2000 tot 2006
in totaal € 6.393,61 aan premies betaald. In 2016 is bij de vrouw borstkanker geconstateerd
en is zij arbeidsongeschikt geraakt. Zij krijgt in april 2019 de lijfrentepolis met
een waarde van € 7.029,37 uitgekeerd. De verzekeraar houdt over die waarde 52% aan
loonheffingen in, zodat de vrouw € 3.373 ontvangt. De Belastingdienst meent dat de
lijfrentepolis te vroeg is afgekocht. Daarnaast vindt de inspecteur niet aannemelijk
dat de vrouw de premies niet heeft afgetrokken. Daarom stelt hij dat de vrouw € 1.406
aan revisierente moet betalen. Daarop gaat de vrouw in bezwaar en beroep tegen de
beschikking revisierente. Rechtbank Gelderland behandelt daarbij een van de uitzonderingen
op het berekenen van revisierente bij afkoop. Het gaat om de uitzondering waarbij
het berekenen van revisierente achterwege blijft als de afkoop:
plaatsvindt vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid; en
de belanghebbende op het moment van afkoop van de aanspraak nog niet de pensioengerechtigde
leeftijd zoals omschreven in de Algemene ouderdomswet heeft bereikt.
Vóór pensioengerechtigde leeftijd om afkoop verzocht Deze uitzondering is volgens de rechtbank aan de orde. Daarbij stelt de rechtbank
het volgende over de toets of de belanghebbende op het moment van afkoop nog niet
de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt. Daarbij is niet het moment van betaling
van de aanspraak door de verzekeraar bepalend. Het gaat om het moment waarop het verzoek
is gedaan. De rechtbank constateert dat de vrouw eind 2017 de verzekeraar heeft verzocht
om de polis uit te keren. Op dat moment had zij de pensioengerechtigde leeftijd nog
niet bereikt. De rechtbank vernietigt daarom de beschikking revisierente.
Bron: Rb. Gelderland 22-08-2023 (gepubl. 07-09-2023).