De Belastingdienst accepteert een (geruime tijd) achteraf opgestelde urenstaat vaak
niet als bewijs voor het voldoen aan het urencriterium. Rechtbank Noord-Holland oordeelt
dat een achteraf opgestelde urenstaat wel voldoet mits zij maar gedetailleerd is.
Een vrouw die schoonheidsbehandelingen geeft en producten verkoopt, wil over het jaar
2017 de zelfstandigenaftrek en startersaftrek toepassen. De inspecteur is echter niet
ervan overtuigd dat de onderneemster voldoet aan het vereiste urencriterium. Hij vindt
onder meer de urenstaat die de vrouw heeft overlegd, te globaal en onvoldoende gespecificeerd.
Maar de rechtbank stelt dat de onderneemster niet alle afzonderlijke uren volledig
hoeft te doen blijken. Zij hoeft evenmin voor alle afzonderlijke uren naast de vermelding
in de urenstaat aanvullend bewijs over te leggen. De rechtbank meent dat de werkzaamheden
die in de urenstaat zijn vermeld, voldoende specifiek zijn. Dat de urenstaat achteraf
is opgemaakt, doet op zich afbreuk aan de bewijskracht. Maar dat wordt voldoende gecompenseerd
door de gedetailleerdheid van de urenstaat en de steun die is geleverd met de overige
overlegde stukken. Daarom oordeelt de rechtbank dat de vrouw recht heeft op de zelfstandigenaftrek
en startersaftrek.
Bron: Rb. Noord-Holland 25-05-2023 (gepubl. 31-05-2023)